Gebouwd 1673
Architect Onbekend
Opdrachtgever Guillaume (of Guilliam) Pels
Monument Rijksmonument
In 1670 koopt Guillaume (of Guilliam) Pels de erven 36 en 35 aan de Herengracht. Hij laat op erf 36 en op de helft van erf 35 een breed woonhuis met vier vensterassen bouwen. De gevel krijgt een Dortsmanachtige stijl, met hoeklisenen, een klossenlijst en een balustrade met vazen en beelden. In de balustrade wordt een wapenschild met twee gekruisde ankers aangebracht (het blazoen van de Admiraliteit van Amsterdam). De kruiskozijnen staan diep in de vensters, net als bij 436. Het huis wordt in 1673 opgeleverd.
In 1689 koopt Andries Pels nummer 438, waar zijn vader Jean Pels op dat moment woont. Hijzelf woont dan op 444. Andries is de belangrijkste koopman, reder, bankier en verzekeraar van zijn tijd. Hij richt de firma 'Andries Pels & Soonen' op en laat achter 438 de 'pakhuizen van Pels' bouwen. Tegenwoordig staan op die plek aan de Keizersgracht de huisnummers 483 en 485.
Andries Pels betrekt het huis een paar jaar na de aankoop. Na zijn overlijden blijft zijn weduwe in het huis wonen. Nadat ook zij is overleden erft haar dochter Johanna Sara Pels 438. Johanna is getrouwd met een koopman: mr. Jan Bernd Bicker, die ook aan de firma 'Andries Pels & Soonen' verbonden is. Daarnaast is bekend dat hij in 1739 de functie van schepen ('wethouder') bekleedde. Het echtpaar Bicker schenkt in 1750 het huis, met stal aan de Keizersgracht, aan hun oudste zoon Henrick Bicker. Hij is koopman, bankier en verbonden aan de firma 'Andries Pels & Soonen'. In 1783 overlijdt hij en erft zijn enige zoon, Jan Bernd Bicker, het huis. Ook hij is verbonden aan de firma 'Andries Pels & Soonen'. Daarnaast is hij bankier en bekleedt hij een aantal openbare functies. Hij is in 1772 schepen, lid van de raad van 1781 tot 1787, lid van de municipaliteit in 1795 en in 1796 lid en voorzitter van de Nationale Vergadering. Mr. Jan Bernd Bicker verhuurt 438 in 1790 aan koopman Wilhem Willink van nummer 202. Hij is wethouder en staatsraad in buitengewone dienst. Willink woont in 1825 nog op 438.
Van 1827 tot 1837 bewoont mr. Arnoldus van Gennep het pand. Hij is vice-president van het Amortisatie-Syndicaat, minister van staat en, in 1837, waarnemend minister van Financiën. Daarnaast is hij van 1826 tot 1846 lid van de Eerste Kamer.
In 1838 wordt het pand met twee pakhuizen aan de Keizersgracht 483 en 485 in opdracht van de nieuwe eigenaar en bewoner, George Luden, door de architect M.G. Tetar van Elven verbouwd. De ingang wordt verplaatst naar het souterrain, dat inmiddels van van een gelaagde hardstenen pui is voorzien. Ook wordt een hardstenen lijst tussen hoofd- en eerste verdieping en een empire roedenverdeling aangebracht.
Als George Luden in 1875 overlijdt, erft zijn oudste zoon Jacob Hendrik Luden - heer van Heumen - het complex. In 1881 verkoopt hij het voor ƒ 120.000 en vestigt zich in Driebergen.
In 1920 koopt de NV Hollandsche Bank voor Zuid-Amerika (later bekend als de HBU) het pand voor ƒ 300.600 en laat het als kantoor inrichten door het architectenbureau Gebr. van Gendt A.L.zn. In 1928 wordt 438 met 436 verenigd en aan de voorkant van een nieuwe platte kap met dakschild voorzien. Het pand wordt daardoor achter de gevel een verdieping hoger. Van het oude huis is achter deze gevel nauwelijks meer iets over. In 1933 en 1955 kocht de HBU ook de 434 en 440. Omdat 438 geen eigen ingang meer nodig had, werd die verwijderd. Eind 1967 fuseert de HBU met de Algemene Bank Nederland (ABN).
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.